stamreeks Milar

Generatie VII - Willem Milar x Antje Jans van Gent

De eerste vermelding van Willem Milar vinden we bij de inschrijving van zijn ondertrouw op 24 mei 1726 in Amsterdam. Hij is dan 28 jaar. Hij zal dus omstreeks 1698 zijn geboren.

In het ondertrouwboek staat dat zijn ouders niet meer leven. Ook wordt vermeld dat hij afkomstig is uit Borreldorp. Waarschijnlijk een verbastering door het gebrekkige Nederlands van Willem. In een ander document, bij zijn inschrijving als poorter, wordt Borgdorp als plaats van herkomst genoemd. Misschien was dat een dorp in Duitsland. Mogelijk Burgdorf in Nedersaksen.

Hij trouwt met Antje Jans van Gent. Zij is de 23 jaar oude dochter van Jan Teunisz van Gent, huistimmerman, en Grietje Jans Oostendorp.
In de inschrijving is te lezen dat zijn ‘neef’ Hendrik Kok getuige is. Nu werd een ver familielid al snel neef genoemd in die tijd. In dit geval is het dan ook zijn zwager, die twee jaar eerder met Christina van Gent, een zus van Antje, was getrouwd. Deze Hendrik kwam uit Rottinghausen in Nedersaksen in Duitsland.

Ondertrouwakte van Willem Milar en Antje van Gent

Hoewel er geen sprake meer was van een gouden eeuw, was Amsterdam, na Londen en Parijs nog altijd de derde stad in Europa. Velen vanuit het veelal arme buitenland zochten een beter bestaan in Amsterdam. Het zou zo maar kunnen dat de twee neven samen zijn gereisd.

Willem was smid. Op 24 september 1726 wordt hij ingeschreven als poorter van Amsterdam. Daarmee werd je officieel burger van de stad. Als ambachtsman was het verplicht lid te zijn van een gilde. En lid kon je alleen worden als je poorter was van de stad.
Poorter kon je worden wanneer je over voldoende middelen van bestaan beschikte. Je werd het ook wanneer je trouwde met iemand die al in de stad thuis hoorde en poorter was. Bij Willem zou dit laatste het geval kunnen zijn. Een paar maanden voor zijn inschrijving was hij immers getrouwd met een dochter van een poorter.

Inschrijving van Willem Milar als poorter

Na hun huwelijk gingen Willem en Antje wonen in de Batavierenstraat tussen de eerste en tweede dwarsstraat op het eiland Uilenburg. Deze straat bestaat inmiddels niet meer. Het was een drukke straat waar veel arbeiders woonden die werkten op de werven van Kattenburg. Hierbij moet zeker de Admiraliteitswerf, ook wel ‘s Land Dok, worden genoemd. Later was hier de Marinehaven en - werf gevestigd. Op de volgende pagina staat een plattegrond. Zo ongeveer bij het sterretje heeft het gezin gewoond.

Willem en Antje kregen tussen 1728 en 1746 zes kinderen, waarvan er twee heel jong zijn overleden. Toen de andere kinderen trouwden, woonden zij volgens hun akten ook nog in de Batavierstraat. Ook nadat hun ouders al waren overleden.


Antje is begraven in de Zuiderkerk in Amsterdam op 14 april 1775, 71 jaar oud. Willem is ook begraven in de Zuiderkerk, op 9 januari 1778. Hij zal ongeveer 80 jaar zijn geworden.

Een kaart van Amsterdam ca. 1770. De Batavierenstraat liep tussen de nog steeds bestaande Oude Schans en Uilenburgerstraat. Het sterretje geeft aan waar Willem Milar ongeveer gewoond zou hebben.

Kinderen van Willem Milar en Antje van Gent zijn:

1. Dirck, gedoopt in Amsterdam op 9 mei 1728 en daar begraven op 19 maart 1766, 37 jaar oud. Zijn beroep was katoendrukker.
Hij trouwde op 12 november 1754 met Fenna Margaretha Slijk, gedoopt in Ootmarsum op 2 december 1731 en begraven in Amsterdam op 11 september 1759.
Na haar overlijden is Dick hertrouwd met Gesina Hulsman, geboren in Almelo omstreeks 1730.

2. Jan, gedoopt in Amsterdam op 26 maart 1731 en overleden vòòr oktober 1736, hooguit 5 jaar.

3. Catie, gedoopt in Amsterdam op 29 december 1734 en daar begraven op 12 mei 1790, 55 jaar oud.

4. Jan, gedoopt in Amsterdam op 28 oktober 1736 en daar overleden op 12 maart 1814, 77 jaar oud.
Hij trouwde in Amsterdam op 20 april 1773 met Maria Kragt, gedoopt in Amsterdam op 3 oktober 1738 en daar begraven op 26 juni 1806, 65 jaar oud.

5. Hendrik, gedoopt in Amsterdam op 7 april 1738 en daar begraven op 20 november 1740, 2 jaar oud.

6. Willem, gedoopt in Amsterdam op 26 juni 1746, zie verder generatie VI.


Generatie VI - Willem Milar x Antje Bogaart

Willem Milar is gedoopt op 26 juni 1746 in de Oosterkerk in Amsterdam en daar overleden op 28 april 1826. Op 23 mei 1783, hij is dan al 36 jaar oud, gaat Willem in Amsterdam in ondertrouw met Antje Bogaart. Zij is 30 jaar, gedoopt in Amsterdam op 8 april 1753 en daar begraven op 24 januari 1804. Haar ouders zijn Carel Bogaart, een zilversmid, en Marritje Schippers. De familie Bogaart woonde aan het Kattenburgerplein. Willem kwam hier elke dag lang op weg naar zijn werk.

Willem werkte namelijk op het kantoor bij de Marine. In 1814 ergens staat vermeld als “boekhouder op het comptoir van aanbouw der Marine”.
In van Amsterdam was naast ’s Lands Dok de Admiraliteitswerf. Hier werden de oorlogsschepen gebouwd. Na 1795 gingen het dok, de werven en alle overige zaken over naar de Marine.
Wellicht heeft hij van jongs af aan al op de administratie gewerkt. Hij zal zeker van dichtbij hebben meegemaakt dat in de nacht van 5 op 6 juli 1791 het Zeemagazijn, waarin nu het Scheepvaartmuseum is gevestigd, in vlammen opging. Alleen de muren bleven staan.

In deze ondertrouwakte is te lezen dat Willem bij de ondertrouw werd vergezeld door zijn broer Jan. Antje kwam met haar vader.

In 1803 koopt Willem een huis aan de Boomssloot. In de akte wordt de plek precies omschreven:
"Huis en erf, achter het hoekhuis van de Oudeschans bij het Bakkersbruggetje". Tegenwoordig heet de straat Recht Boomssloot. Het huis heeft nu nummer 94.

Hij betaalde zo’n ƒ750 voor het huis. Het was niet zo groot. Maar ook de huizenprijzen waren sterk gedaald in die tijd. Tussen 1796 en 1815 kromp het inwonertal van Amsterdam van 180.000 tot 140.000.

Willem en Antje kregen drie kinderen, waarvan er twee al heel jong zijn overleden. Antje zelf is ook niet erg oud geworden. Zij overleed in 1804, 50 jaar oud. Op 24 januari werd zij begraven in de Zuiderkerk.

Willem is na een paar jaar hertrouwd. Op 2 oktober 1807 werd de ondertrouw ingeschreven met Haasje van Witteloostuijn, een weduwe van 51 jaar oud. Dit huwelijk is mislukt. In haar overlijdensakte van 24 januari 1824 staat dat is zij is “gesepareerd”.
Bij het overlijden van Willem op 28 april 1826, hij was toen 79 jaar, wordt zij zelfs niet genoemd. In de akte wordt alleen vermeld dat hij weduwnaar was van Antje.

Kinderen van Willem Milar en Antje Bogaart zijn.

1. Jan, gedoopt in Amsterdam op 12 oktober 1785 en daar begraven op 21 september 1791, 5 jaar oud.

2. Carel, gedoopt in Amsterdam op 2 november 1788 en daar begraven op 10 december 1788, 1 maand oud.

3. Willem Wijnand, geboren in Amsterdam op 3 oktober 1790, zie verder generatie V.

Generatie V - Willem Wijnand Milar x Wilhelmina Antonetta Chatin

Willem Wijnand Milar is geboren op 3 oktober 1790 in Amsterdam en daar gedoopt in de Zuiderkerk op 6 oktober 1790.
Hij trouwde in Utrecht op 15 oktober 1817 met Wilhelmina Antonetta Chatin, dochter van Willem Elie Chatin en Rijka Cranssen. Zie verder stamreeks Chatin.

Als jongen werkte Willem Wijnand op het rederijkantoor van "van Harpen & co" . Het zal een administratief baantje zijn geweest dat hij niet spannend genoeg vond.
Nederland was in die tijd bezet door de Fransen. Mogelijk raakte Willem in november 1811 onder de indruk van het bezoek aan Amsterdam van keizer Napoleon met een groot gevolg van honderden militairen. In ieder geval kreeg hij het idee om zich vrijwillig aan te melden voor het leger. In februari 1812 werd hij als volontair ingeschreven. Hij werd geplaatst bij het 126e Regiment Infanterie van Linie .

Het 126e Regiment werd ingezet bij de veldtocht van Napoleon naar Rusland. Het lukte niet om Rusland te veroveren en de troepen werden teruggetrokken, achtervolgd door het Russi-sche leger. Bij het oversteken van de rivier Berezina sneuvelden bijna alle manschappen van het 126e regiment. Maar gelukkig is Willem Wijnand daar niet bij geweest. Hij was geplaatst in het 5e bataljon van dat regiment. Dit was het depotbataljon in Luik, dat verantwoordelijk was voor de uitrusting van de gevechtstroepen.
Het restant van het 126e Regiment werd in maart 1813 samengevoegd met het 123e Regiment Infanterie van Linie. Willem Wijnand werd in de daaropvolgende maanden gepromoveerd tot sergeant-majoor. Het legeronderdeel maakte deel uit van de Rijn-Armee. Willem was betrokken bij de verdediging van Wezel, een stad net over de grens in Duitsland.

In oktober 1813, bij de Volkerenslag bij Leipzig, waren de legers van Napoleon grotendeels verslagen. Onder andere door het Pruisisch leger. In november 1813 werd Wezel door deze troepen omsingeld. Dan volgt een verwarde tijd. Gewonden werden vanuit Wezel overgeplaatst. In latere Nederlandse stamboeken van Willem Wijnand (hierin wordt de militaire loopbaan vastgelegd) wordt een overplaatsing op 30 december 1813 omschreven als “krijgsgevangen”. In zijn Franse stamboek stond geschreven "Passé au depot des étrangers". Het lijkt erop dat de niet Franse soldaten werden geïnterneerd. Wellicht was de legerleiding bang dat zij zouden overlopen naar de overwinnaars.

Maar al op 3 januari 1814 wist Willem uit een troepentransport bij Roermond te ontsnappen. Een paar dagen later heeft hij zich in Amsterdam bij de autoriteiten in het inmiddels bevrijde deel van Nederland gemeld. Direct wordt hij ingedeeld in het nieuwe Nederlandse leger.

Ondanks dat hij bij Wezel met een snaphaan (een ouderwets geweer uit die tijd) in de voet is geschoten, wordt hij als sergeant-majoor ingelijfd in de 3e compagnie van het 6e bataljon Infanterie Landmilitie. Hij wordt geschikt geacht voor administratieve werkzaamheden en instructie. Al een paar maanden later wordt hij bevorderd tot 2e luitenant.

Zijn legeronderdeel werd verplaatst naar Waspik. Het heeft inmiddels een andere naam gekregen: bataljon Nationale Militie nr 7.

Nadat Napoleon was verslagen werd hij verbannen uit Franrijk naar Elba. Maar in 1815 ontsnapte hij uit zijn ballingschap op dat eiland. Met een nieuw leger probeerde hij weer aan de macht te komen. De legers van Engeland, Pruisen en Nederland bestreden hem bij de slagen bij Quatre Bras en Waterloo. Hier werd Napoleon definitief werd verslagen. Het bataljon van Willem Wijnand werd ook ingezet bij deze gevechten.
Een paar jaar later, in 1817, kregen alle Nederlandse soldaten die aan de slagen hadden deelgenomen een extra uitkering. Willem ontving als gratificatie ƒ 393,95. Toch zo’n 1,5 maal het jaarloon van een arbeider.

Na de veldtocht tegen Frankrijk is Willem weer overgeplaatst. Hij woont nu in Utrecht. Hier heeft hij zijn vrouw, Wilhelmina Antonetta Chatin leren kennen. Zie stamreeks Chatin. Zij is geboren in Workum op 12 juli 1795 , dochter van Willem Eli Chatin, predikant, en Rijka Cranssen. Zij trouwen in Utrecht op 15 oktober 1817. Een half jaar later, zij wonen dan aan de Steenweg in Utrecht, wordt hun zoon Willem geboren .
En weer een goed jaar later, zij wonen dan aan de Donkere Gaard in Utrecht, wordt op 25 oktober 1819 hun zoon Ricardus Wijnand geboren .

In 1820 wordt Willem overgeplaatst naar de troepen bestemd voor Oost-Indië . Op 7 juli ver-trekt hij en zijn gezin uit Veere met het schip "Middelburg" naar Nederlands Indië. Op 24 december komt het schip aan in Batavia . De familie gaat wonen in Weltevreden, waar een paar maanden na aankomst, op 12 maart 1821, hun jongste zoon overlijdt.

In dat zelfde jaar, op 18 november 1821 wordt weer een zoontje geboren. Ook hij krijgt de naam Rikardus Wijnand. Een maand later wordt hij op 9 december in de Weltevreden kerk gedoopt .

Maar ook dit kind zal niet lang leven. Op 16 september 1822 is het in Weltevreden overleden, 9 maanden oud.
Niet lang hierna wordt Willem overgeplaatst naar het eiland Banka . Hier wordt in 1823, in de plaats Muntok, zijn dochter Hendrika Sara Antoinetta geboren. Na een korte terugkeer naar Weltevreden, waar dochter Hendrika op 9 januari 1825 wordt gedoopt, wordt Willem opnieuw overgeplaatst. Nu naar Padang aan de westkust van Sumatra.

Naar een paar jaar wordt hij in 1831, inmiddels is hij kapitein-kwartiermeester, overgeplaatst naar het Algemeen Depot in Batavia. Kort daarop krijgt hij een tweejarig verlof naar Nederland. Op 22 juni 1831 vertrekt de familie met het schip “Suzanne”. De reis zou weer zo’n 5 maan-den duren. Zoon Willem was bij aankomst in Nederland inmiddels 13 jaar oud en zijn zus Hendrika 8 jaar. De familie ging wonen in Den Haag, waar de kinderen ook naar school zullen zijn gegaan. Het waren roerige tijden in Nederland. De Belgen waren in opstand gekomen en de Nederlandse troepen waren in augustus 1831 ingezet bij de 10-daagse veldtocht.

Wellicht reden om Willem Wijnand ondank zijn verlof toch weer in maart 1832 tijdelijk in Nederlandse dienst op te roepen. Pas op 5 september 1834 werd Willem Wijnand uit deze tijdelijke dienst ontslagen .
In den Haag was Willem ook lid van de Schutterij. Dit was een organisatie die in eerdere eeuwen als een burgerwacht fungeerde. In de tijd van Willem had het niet meer zo’n actieve rol. De leiding van de schutterij werd samengesteld uit leden van diverse legereenheden zoals blijkt uit de opsomming uit de Haagse Stadsalmanak uit 1833.


In december 1834 reisde de familie Milar weer terug naar Indië. Een reis van ruim 4 maanden. Zoals destijds gebruikelijk werd bij aankomst de passagierslijst in de Javasche Courant van 18 april 1835 vermeld.


In Batavia werd Willem bevorderd tot majoor. Of, zoals de titel luidde, Onder Intendant bij de Militaire Administratie der 1e klasse. Een paar advertenties geven aan dat Willem Wijnand met regelmaat betrokken was bij de in- en verkoop van legerspullen.

De familie Milar behoorde tot de Hervormde kerk. Uit de attestaties die werden verzonden van de kerk in den Haag naar de kerk in Batavia blijkt hun lidmaatschap. Opmerkelijk is dat zoon Willem, met zijn 16 jaar, op dat moment ook al als belijdend lid wordt vermeld. In de Hervormde gemeente van Batavia was Willem Wijnand rond 1839 ouderling.

Met zijn militaire functie behoorde Willem Wijnand tot het selecte gezelschap, zo’n 75 hoogste ambtenaren en militairen, dat aanwezig was bij het leggen van de eerste steen voor Fort Frederik in Batavia door prins Willem Frederik Hendrik, derde zoon van koning Willem II. Iedere aanwezige kreeg als aandenken een oorkonde.

Willem Wijnand Milar is overleden in Batavia op 6 september 1841. Zijn schoonzoon Jan Willem van Weelderen hield een soort dagboek bij, "Levensberigt", waarin nauwkeurig feiten uit de familie werden opgeschreven. Over het overlijden van zijn schoonvader schrijft hij dat deze is overleden ......na een lijden van ruim 8 maanden aan borstwaterzucht….
Willem is begraven in Weltevreden op de begraafplaats Tanahabang. Zijn weduwe laat een uitgebreide rouwadvertentie plaatsen.

Kort na het overlijden, op 28 september, vindt voor het huis van de weduwe Milar een vendutie plaats, zoals blijkt uit deze aankondiging in de Javasche Courant..

Wilhelmina gaat namelijk voor een aantal jaren voor familiebezoek naar Nederland.
In het “Levensberigt” staat:
"Mijn schoonmama had het voornemen opgevat om in het begin van het volgende jaar (1843) naar het vaderland te vertrekken, en na verloop van jaren herwaarts weder te keren; De uitvoering van dit voornemen werd echter verhaast door eene intusschen ontstane oneenigheid, zoodat zij reeds den 18en Juni 1842 de reis aannam".
Ruzie in de familie dus. Met haar dochter?, met haar schoonzoon? Deze laatste heeft er verder niets over opgeschreven.

Op 19 juni 1842 vertrekt zij met het schip Prins van Oranje, vergezeld met haar vriendin, de weduwe Henriëtte Jacoba Johanna Valckenaer-Doornik.

Javasche Courant 22 juni1842

Wilhelmina woonde tijdens haar verblijf in Nederland in Goes. Haar zus Maria Magdalena Sara, die getrouwd was met Philippus Verhagen, woonde in deze plaats. En een stuk verderop, in Arnemuiden op Walcheren, woonde haar broer François.
In Goes logeerde zij bij haar zus Maria, samen met de weduwe Valckenaer. De familie Verhagen woonde in de Sint Jacobstraat Oostzijde, wijk B73.
Wellicht werd het wat te druk in huis, want kort daarop verhuisden de weduwen naar de Korte Kerkstraat Westzijde, wijk A1.
Ten slotte konden zij inwonen bij Otto Verhagen aan de Grote Markt, wijk A115. Dit was een kleinzoon van Wilhelmina .

Na vier jaar kwam zij terug in Indië. De familieruzie was blijkbaar bijgelegd, zoals blijkt uit het al eerder vermelde “Levensberigt”:
“Na een afwezigheid van ruim 4 jaren kwam den 19den Augustus 1846 onze moeder en behuwd moeder Mevr. De weduwe Milar uit Holland terug met hare vriendin Mevrouw de weduwe Valckenaer; Beiden namen hun intrek bij ons en maken sedert dat tijdstip een deel van ons huisgezin uit”.

Maar na een paar jaar vertrekt ze definitief naar Nederland.
Ze reist samen met haar dochter Hendrika Sara Antoinetta, die haar kleinkinderen voor scholing naar Nederland brengt. Ook hierover staat iets vermeld in het “Levensberigt”:
………vertrekt 4 mei 1851 met de "Banca" naar Nederland met haar kinderen voor een goede opvoeding. Haar moeder Chatin (met vriendin de weduwe Valckenaer) vergezellen haar. Zij zijn op 25 september 1851 in Brouwershaven gearriveerd , hebben vervolgens familie te ter Goes bezocht en zijn 16 oktober 1851 in den Haag aangekomen waar de familie zich vestigde in het bovenhuis van Leijdenroth op de Dunnebierkade……

In de advertentie staat wel een foutje. Het moet zijn H.S.A. van Weelderen. En zij had geen 4 maar 5 kinderen bij zich.

Rotterdamsche Courant 30 september 1851

Na een bezoek aan de Zeeuwse familie vestigden zij zich dus in Den Haag.
Het adres aan de Dunne Bierkade werd het centrale punt voor alle Indische familieleden die later op verlof of voor scholing naar Nederland kwamen .
Ook de meegereisde dochter met haar kinderen woonde hier tot 1854. Toen ging H.S.A. v Weelderen-Milar met haar jongste kind terug naar Indië. De andere kinderen bleven bij hun oma wonen.

Het huis waar de familie ging wonen werd van oorsprong werd gebouwd en bewoond door de schilder Jan van Goyen.
De kleurrijke geschiedenis wordt beschreven in
fransthe.home.xs4all.nl/Reet/7x5.html
Een citaat:
“Wij slaan een op dit gebied minder goed gedocumenteerde eeuw over en vinden rond 1830 de familie Vintcent en hun dienstbode in het huis. Enkele jaren later nam de familie Bosboom het over. Zoon Johannes, kunstschilder, bleef er wonen en werken tot aan zijn huwelijk in 1851. Daarna werd het huis enige tijd bewoond door drie weduwen uit Nederlands Indië, de vijf in Batavia geboren kinderen van een van de drie, en hun baboe. Ambtenaar Johan Martin Leijdenroth, zijn vrouw Cornelia Augustina Renaud, en enkele familieleden woonden er in een overlappende periode. Het moet in de jaren zestig en zeventig van de negentiende eeuw een drukte van belang zijn geweest in de weliswaar ruime maar zeker niet kolossale woning aan de Dunne Bierkade” .
Inmiddels is op het huisnummer 16 / 16a op de begane grond een cafe. De bovenverdieping, waar vroeger mevr. Chatin woonde, is gerestaureerd in de stijl van de 17e eeuw en tegenwoordig te huur voor speciale gelegenheden.

Over het wel en wee gedurende de jaren in Den Haag valt niet veel te vertellen. Het bevolkingsregister in Den Haag zal meer inzicht geven over de diverse familieleden die bij haar hebben gewoond. Maar ja, het archief is voorlopig gesloten.
Wel is bekend dat zij erg ziek is geweest. In 1875 bedankt zij met een advertentie voor de vele blijken van medeleven

Op hoge leeftijd is zij nog verhuisd naar Utrecht. Zij wordt ingeschreven op 15 augustus 1879 aan de Oude Gracht nr 1, waar zij woont bij Margaretha Helena Louisa van Laren, weduwe van Jan van Weelderen, een kleinzoon van Wilhelmina Chatin.

Wilhelmina overlijdt hier op 12 oktober 1879, 84 jaar oud. Advertenties volgen zowel in Nederland als Indië, gevolgd door een oproep aan debiteuren en crediteuren in verband met de nalatenschap .

Kinderen van Willem Wijnand en Wilhelmina zijn:

1. Willem, geboren op 13 april 1818 in Utrecht, zie verder generatie IV.

2. Ricardus Wijnand, geboren op 25 oktober 1819 in Utrecht en overleden op 12 maart 1821 in Batavia, 1 jaar oud.

3. Rikardus Wijnand, geboren op 18 november 1821 in Batavia en gedoopt 9 december 1821 in Weltevreden. Hij is overleden op 16 september 1822 in Batavia, 9 maanden oud.

4. Hendrika Sara Antoinetta, geboren op 27 oktober 1823 in Muntok en gedoopt op 9 januari 1825 in Weltevreden. Zij is overleden op 29 maart 1859 in Batavia, 35 jaar oud.en daar begraven op Tanahabang. Zij trouwde, 18 jaar oud, op 26 januar 1842 in Batavia met Jan Willem van Weelderen, 26 jaar oud, geboren op 2 januari 1816 in Breda, zoon van Jan van Weelderen en Anna Wilhelmina Weghoff. Hij is overleden op 24 januari 1875, 59 jaar oud. Jan trouwde later op 12 juli 1867 in Krawang met Maria Wilhelmina Antoinette Milar (1840-1896).

Generatie IV - Willem Milar x Johanna Maria Tobias

Willem Milar is geboren op 13 april 1818 in Utrecht en overleden op 20 mei 1866 in Poerwakarta, Regentschap Krawang, 48 jaar oud.
Hij trouwde, 40 jaar oud, op 6 november 1858 in afdeling Sibogha (Padangse Bovenlanden op West Sumatra) met Johanna Maria Tobias, 43 jaar oud, geboren op 10 juni 1815 in Semarang, dochter van David Tobias en Susanna Heunauer. Zij is overleden, 84 jaar oud, op 12 januari 1900 in Djember, en daar begraven op de Algemeene Begraafplaats.

Het paar trouwde pas nadat Willem met pensioen was. Wellicht kreeg hij hiervoor eerder niet de noodzakelijke toestemming van zijn commandant.
In Nederland gold bijvoorbeeld in 1853 een regeling dat officieren zonder toestemming van de Minister van Oorlog geen huwelijk konden aangaan. De aanvrage voor een huwelijk diende vergezeld te gaan van een verklaring van het bestuur van de woonplaats van de aanstaande echtgenote, waaruit bleek dat 'haar gedrag onberispelijk is, en dat zij tot eene stand behoort overeenkomende met het karakter van Officier'. Officieren van bepaalde rang dienden aan te tonen, dat een of beide echtgenoten een inkomen van vierhonderd gulden per jaar genoten uit vaste goederen, hypotheken of grootboekinschrijvingen. In eerdere jaren waren de financiële vereisten nog strenger. ("Trouwen in Nederland", Frans van Poppel, 1992).
In Indië golden ongetwijfeld soortgelijke richtlijnen.

Al op jonge leeftijd verliet hij in 1820, met vader, moeder en zijn jongere broertje Ricardus, Nederland. Zijn vader, die militair was, werd overgeplaatst naar Nederlands Oost-Indië. Al kort na aankomst, de familie woonde in Weltevreden, overleed zijn broertje op 12 maart 1821. Een broertje, dat in november van dat jaar werd geboren, overleed 9 maanden later op 16 september 1822.
Als vierjarige verhuisde hij met zijn vader en moeder naar het eiland Banka, waar in de plaats Muntok op 27 oktober 1823 zijn zusje werd geboren.
In 1831 reist hij met zijn ouders naar Nederland. Ongetwijfeld gaat hij hier (ws in Den Haag) naar school. Ook wordt hij, net als zijn ouders, belijdend lid van de Hervormde kerk .
In 1835, hij is dan 17 jaar, komt hij met zijn ouders terug in Batavia.

In Indië gaat Willem, net als zijn vader, in het leger. Hij zou het uiteindelijk brengen tot de rang van majoor.
Hij wordt op 13 mei 1835 ingelijfd als kadet bij de infanterie van het Oost-Indisch leger, waarin hij met regelmaat zijn bevorderingen verdient . Het aantal overplaatsingen was legio, wat ook uit de geboorteplaatsen van de kinderen is af te leiden. Met behulp van diverse bronnen kan de volgende tijdlijn worden gemaakt:

Van 1835 tot 1837 was Willem ingedeeld bij het korps Sappeurs. Tegenwoordig zouden we zeggen Genietroepen. Hij zal op Java op diverse plekken zijn ingezet. Hierover is geen verder informatie.
- Per november 1837 werd hij overgeplaatst naar de Infanterie. Hij komt in 1837 in het 2e bataljon. In een officiersboekje uit 1848 staat dat dit bataljon gelegerd was in Semarang . Nu is het maar de vraag of dat ook in 1837 het geval was. Maar als je de boekjes van midden 19e eeuw bekijkt, dan blijven de legerplaatsen best wel gelijk. Mogelijk heeft hij in 1837 in Semarang Johanna Maria Tobias leren kennen.
- Vervolgens bij diverse bataljons op Java.
- Van 1842 -1848 gelegerd op Zuid-Celebes.
- In 1850 terug op Java., waar hij plaatselijk adjudant te Semarang wer (1850-1853). Deze benoeming wilde hij eigenlijk niet. Hij was denkelijk bang dat dit een soort uitrangeerfunctie was .
- In 1853 terug naar de residentie Bagelen.
- In 1855 geplaatst in Banka.
- Vanaf oktober 1856 tot aan zijn pensioen december 1858 was hij gelegerd in het Garnizoensbataljon aan Sumatra’s Westkust.

Johanna Maria reisde al die tijd met Willem mee. In het begin van zijn carrière woonden zij mogelijk samen in de kazernes. Toen hij hoger in rang geraakte huurden zij wellicht steeds een huis. Naar Banka zal zij niet zijn meegegaan . Dat was maar een heel korte tijd.

Willem was behalve militair ook een bij de samenleving betrokken burger:
- Rond 1847 was hij In Bonthain (Celebes) diaken bij de plaatselijke hervormde kerk .
- Van 1854 tot 1856 was hij lid van de subcommissie onderwijs in Poerworedjo voor de residentie Bagelen. Deze commissie hield toezicht op de gouvernementsscholen in dit gebied.
- In Sumatra was hij vanaf ca 1856 correspondent van de Oost-Indische Afdeeling van het Nederlandsch Genootschap tot Afschaffing van Sterken Drank .
- Na zijn pensionering (rond 1860) was hij ouderling bij de kerk in de residentie Bagelen

Volgens zijn stamboek is Willem op zijn verzoek op 24 augustus 1858 uit de dienst ontslagen, waarop In december 1858 het pensioen volgt. Details van zijn loopbaan zijn te vinden in het militair stamboek bij het Nationaal Archief.

De familie reist terug van Sumatra naar Java waar ze in december in Batavia aankomen. zij reizen naar het huis van zijn zwager Jan Willen van Weelderen. In diens "Levensberigt" is geschreven:
"In dien tusschentijd, namelijk den 3en december 1858, kwam alhier onze broeder W. Milar met echtgenoot en 9 kinderen; Zij logeerden ten onzent en zijn den 12en januari 1859 weder vertrokken reizende over Samarang naar Poerworedjo (Residentie Bagelen), alwaar onze broeder, die als Majoor zijn ontslag genomen had, van zijn pensioen wenschte te leven"
Een paar jaar later is, volgens het “Levensberigt”, de familie alweer verhuisd:
"Mijn zwager Milar, die zich in 1863 met familie in Tjicao met der woon heeft gevestigd, is alsmede van 26 December 1864 tot 4(?) Januari 1865 ten mijnent geweest, vergezeld van zijne zoons Willem en Otto, die hij hier op het gymnasium wilde brengen en die dan ook den 2e Januari 1865 op die inrichting hun onderwijs begonnen".

Willem overlijdt op 20 mei 1866 in Poerwakarta, res. Krawang. Zijn moeder plaatste twee maanden later in Den Haag een advertentie. Zo lang heeft dus geduurd voordat dit overlijden in Nederland bekend was.


In het eerder genoemde “Levensberigt” staat over het overlijden van Willem:
"Het eerste wat ik, ten vervolge van het bovenstaande, te vermelden heb is het overlijden mijns zwagers Willem Milar, te Poerwakarta, den 20en Mei 1866; was dit afsterven voor zijne moeder en mij allerbedroevends, het was zulks ook voor zijne nablijvende weduwe en kinderen, en voor hen bovendien een onherstelbaar verlies , want nu moesten dezen zich vergenoegen met het weduwen- en weezenpensioen; Gelukkig dat de achterblijvende weduwe zoo door huishoudelijkheid als door kleine voordelen te zoeken, op voldoende wijze in het onderhoud van haar en kinderen kon voorzien; De familie is sedert te Poerwakarta woonachtig gebleven".

En na dit overlijden wordt over de weduwe Johanna vermeld:
"Mijn zwager Milar was altoos van plan zijn zoons naar Nederland te zenden, voor hunne opvoeding en opleiding tot eenige betrekking, doch gebrek aan middelen daartoe was steeds een beletsel; Na zijn overlijden besloot zijne weduwe den jongste zoon Otto Milar, vooralsnog op het gymnasium alhier, naar Nederland te laten vertrekken, teneinde onder toezigt zijner grootmoeder in den Haag te worden opgeleid; Tot dat einde kwam zij met hare dochters Antoinette en Emilie te Batavia en logeerde ten mijnen huize van 17 december 1866 tot 15 januari 1867, op welken dag de familie weder naar Poerwakarta vertrok, nadat Otto Milar de reis naar Nederland had aanvaard.”

Kort daarop wordt het huwelijk geregeld tussen Jan Willem van Weelderen en de nog thuiswonende dochter Maria Wilhelmina Antoinette. Het “Levensberigt” vermeldt:
"Van het aanwezen mijner schoonzuster, de wed. Milar, geboren Tobias, en dochters ten mijnent (17 december 1866 tot 15 januari 1867) heb ik gebruikt om mijne aangehuwde nicht Maria Wilhelmina Antoinette Milar ten huwelijk te vragen; De daarover na het vertrek der familie gevoerde correspondentie, heeft tot gevolge gehad mijn huwelijk met haar op den 12en Juli 1867 (verjaardag mijner eerste schoonmoeder de weduwe Milar, geb. Chatin); Tot dat einde ben ik den 11en tevoren naar Poerwakarta vertrokken en den 13en weder van daar naar Batavia terug, vergezeld van mijn pasgetrouwde vrouw; Gedurende mijn aanwezen te Poerwakarta heb ik gelogeerd ten huize van mijn aangetrouwde neef en nicht van der Goes voornoemd”.
Jan Willem van Weelderen was eerst zwager van Willem Milar en Johanna Tobias en na bovengenoemd huwelijk dus schoonzoon!

Johanna bleef nog een aantal jaren in Tjicoa/Poerwakarta/Krawang wonen. Zij wordt vermeld in de naamlijst van de Regeringsalmanakken t/m 1875.
Vervolgens verhuisde zij naar Batavia, waar zij mocht inwonen bij haar dochter Maria Louisa, getrouwd met van der Goes. In die tijd, rond 1876, komt zij erachter dat haar (half?)zus Helena ook in de buurt woont.

Na enige tijd (rond 1880?) woont Johanna samen met haar zoon Willem Wijnand, die alleenstaand is met twee kinderen. Ook haar zus Helena komt bij haar wonen .
Mogelijk dat Johanna ook bij hem is blijven wonen in Batavia-Meester Cornelis, na zijn huwelijk in 1882. Op 30 april 1890 overlijdt haar zus Helena.

In 1890 werd het ook nodige onroerend goed verkocht, onder meer in opdracht van (verder onbekende) financiers / hypotheekverstrekkers.

In 1900 wordt zoon Willem Wijnand zoutverkooppakhuismeester in Tegal. Mogelijk is Johanna met hem mee verhuisd.

Op 12 januari 1900 is Johanna in Djember overleden , waar zij ook is begraven . Rond die tijd woonde daar ook haar zoon Adolf Otto, die ook de overlijdensadvertentie heeft geplaatst. Het is denkbaar dat zij daar woonde / logeerde.

Kinderen van Willem en Johanna zijn:

1. Maria Wilhelmina Antoinette, geboren op 31 oktober 1840 in Tjilatjap en overleden op 11 december 1896 in Pasoeroean, 56 jaar oud. Zij trouwde, 26 jaar oud, op 12 juli 1867 in Krawang met Jan Willem van Weelderen, 51 jaar oud, geboren op 2 januari 1816 in Breda, zoon van Jan van Weelderen en Anna Wilhelmina Weghoff. Hij is overleden op 24 januari 1875, 59 jaar oud. Jan was weduwnaar van Hendrika Sara Antoinetta Milar (1823-1859), met wie hij trouwde op 26 januari 1842 in Batavia. !!! Jan Willem van Weelderen trouwt dus eerst met een zus en later met een dochter van Willem Milar uit generatie IV!!!
Jan Willem was achtereenvolgens Secretaris, lid en voorzitter van de Algemene Rekenkamer in Nederlands Indië.

2. Johanna Helena Charlotte Arnoldina (Lien), geboren op 27 maart 1843 in Makassar en overleden op 27 januari 1934 in Soerabaja, 90 jaar oud. Zij is begraven in Soerabaja op de begraafplaats Kembang Koening.
Zij trouwde (1), 18 jaar oud, op 6 april 1861 in Poerworedjo met Gerrit Agricola Pet, 26 jaar oud, geboren op 17 juli 1834 in Hoorn, zoon van Jan Olphert Pet en Susanna Boldingh. Hij was eerstaanwezend ingenieur te Poerworedjo. Hij is overleden in juni 1876 op zee, 41 jaar oud.
"In het voorjaar van 1876 werden Pet en de chef der hydrografie A.C.J. Edeling in commissie afgevaardigd naar de Brandewijnbaai bij Padang, tot het instellen van een onderzoek naar de haventoestanden aan de westkust van Sumatra en de middelen om daarin verbetering te brengen. Nadat zij hun onderzoek volbracht hadden, keerden zij terug met het stoomschip ‘Luitenant-Generaal Kroesen’. Dit schip leed in Straat Lagoendi schipbreuk; van de 300 opvarenden werden er ruim 60 gered". ( Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek, P.J. Blok e.a. dl 6, 1924)

Zij trouwde (2), 41 jaar oud, op 27 juni 1884 in Kampen met Johannes Adriaan Hendrik Buddingh, 55 jaar oud, geboren op 8 mei 1829 in Vlissingen, zoon van Adriaan Hendrik Buddingh en Adriana Cornelia Visser. Hij was assistent resident. Hij is overleden op 13 februari 1900 in Leiden, 70 jaar oud.

3. Maria Louisa, geboren op 30 juni 1844 in Makassar en overleden op 8 december 1922 in Leiden, 78 jaar oud. Zij trouwde, 21 jaar oud, op 7 mei 1866 in Krawang/Poerwakarta met Petrus Willem van der Goes, 30 jaar oud, geboren op 10 mei 1835 in Semarang, zoon van Petrus Haack van der Goes en Jacoba Elisabeth Hornoff. Hij is overleden op 2 maart 1918 in Oegstgeest, 82 jaar oud. Hij trouwde voorheen in 1856 in Semarang met Anna Wilhelmina Johanna Horrocks (1836-1882). De ontbinding van dit huwelijk werd uitgesproken in 1864 in Semarang . Hij was architect bij de Waterstaat in Ned. Indie, later in Kampen

4. Caroline Adelaïde, geboren op 3 juni 1846 in Boelecomba en Bonthain en overleden op 12 juli 1885 in Den Haag, 39 jaar oud. Zij trouwde, 22 jaar oud, op 21 oktober 1868 in Poerworedjo met Hielke Hendrik Prins Wielandt, 28 jaar oud, geboren op 7 mei 1840 in Harenkarspel, zoon van Petrus Thomas Prins Wielandt en Jetske Prins. Hij is overleden op 1 mei 1898 in Den Haag, 57 jaar oud. Zijn beroep was arts. Hij trouwde als weduwnaar later op 6 mei 1886 in Den Haag met Johanna Jacoba Roelants (1854-1936).

5. Willem Wijnand, geboren op 27-02-1848 in Boelecomba en Bonthain, zie verder generatie III.

6. Johanna Maria, geboren op 28 maart 1850 in Afdeling Keboemen (res. Bagelen) en gedoopt op 26 mei 1850 in Gombong. Zij is overleden op 21 januari 1896 in Nijmegen, 45 jaar oud. Johanna trouwde, 24 jaar oud, op 13 april 1874 in Probolinggo met Frederik Willem Berg, geboren op 5 april 1844 in Padang Lawang. Hij was administrateur van de pelmolen te Batoe. Hij is overleden op 13 november 1926 in Malang, 82 jaar oud.

7. Johanna Paulina, geboren op 14 september 1852 in Semarang en daar gedoopt op 19 december 1852. Zij is overleden op 17 juni 1917 in Semarang, 64 jaar oud. Zij trouwde, 22 jaar oud, op 15 oktober 1874 in Krawang met Cornelis Wegenaar, 27 jaar oud, geboren op 26 november 1846 en overleden op 24 oktober 1929, 82 jaar oud. Cornelis is weduwnaar van Nelia Johanna Pontier (ovl. 1872). Hij was onderwijzer 1e klasse

8. Adolf Otto Milar, geboren op 3 december 1853 in de afdeling Poerworedjo (res. Bagelen) en overleden op 4 december 1923 in Soerabaja, 70 jaar oud.
Hij was administrateur van diverse cultures: onderneming Wonokitri (koffie-onderneming district Toeren); ondernemer cultuur mij. Djelboek (koffie / cacao-onderneming district Tangoel, namen percelen Banjasari I t/m V); administrateur onderneming Banjarsari.
Hij trouwde, 36 jaar oud, op 5 juli 1890 in Pasoeroean met Susanna Maria Mathilde Ilcken, 29 jaar oud, geboren op 16 maart 1861 in Batavia, dochter van [misschien] Johannes Hartman Ilcken en [misschien] Florentina Adriana Alida Hermina Harms. Zij is overleden na 4 december 1923, minstens 62 jaar oud. Susanna trouwde voorheen vóór 1890 met Frans Pieter Joseph Berg (1855-1887). Zij was eigenares van een melkerij Tegelandoe, Ranoelemongan, Loemadjang)

9. Rica Emilie, geboren op 23 november 1857 in Tappanolie en overleden in september 1943 in Malang, 85 jaar oud. Zij was verloskundige bij de Stedelijk Geneeskundige Dienst te Djember (Besoeki)).
Zij trouwde, 19 jaar oud, op 9 juni 1877 in Probolinggo met Louis Frederik Carel Preijer, 33 jaar oud. Louis is geboren op 20 mei1844 in Soerabaja, zoon van Frederik Hendrik Preijer en Johanna Knops. Hij is overleden op 26 april 1918 in Semarang, 73 jaar oud.

Generatie III - Willem Wijnand Milar x Clara Elisabeth Petronella Schlüter

Willem Wijnand Milar is geboren op 27 februari 1848 in de afdeling Boelecomba en Bonthain op Sumatra. Zijn vader, officier in het Oost-Indisch leger, was daar destijds gelegerd.
Op 2 januari 1865 gaat hij naar het gymnasium in Batavia. In het "Levensberigt"staat:
“Mijn zwager Milar, die zich in 1863 met familie te Tjicao met der woon heeft gevestigd, is alsmede van 26 December 1864 tot 4en Januari 1865 te mijnent geweest, vergezeld van zijn zoons Willem en Otto, die hij hier op het gymnasium wilde brengen en die dan ook den 2e Januari 1865 op die inrigting hun onderwijs begonnen”.
Willem zal wellicht gedurende zijn schooltijd bij kennissen hebben ingewoond in Batavia. Kort daarop, in mei 1866, overlijdt zijn vader..

De eerste bekende overheidsbetrekking van Willem Wijnand, rond 1872, was klerk ter griffie van het Hooggerechtshof. Willem Wijnand kreeg rond deze tijd een relatie met een verder onbekende vrouw. Uit deze relatie werden twee kinderen geboren: Johanna Maria en Gerrit Petrus Willem.

Intussen had Willem Wijnand in 1876 een nieuwe werkkring gevonden als klerk bij de Algemene Rekenkamer. Hij startte als 3e kommies met een salaris van 150 gulden per maand. In juli 1879 werd hij bevorderd tot 2e kommies met een salaris van 220 gulden per maand.
In 1881 woont Willem met zijn kinderen samen met zijn moeder, zoals blijkt uit een brief van zijn tante Helena :
…………en ik ben nu bij mijn zuster in, en Willem Milar ook bij zijn moeder in met 2 kinderen een meisje Maritje en 1 jongen gij geef de naam van Gerrit.

Willem trouwde, 34 jaar oud, op 28 december 1882 in Batavia met Clara Elisabeth Petronella Schlüter, 20 jaar oud, geboren op 26 juli 1862 in Tjiandjoer (Preanger Regentschappen) , dochter van Willem Petrus Johannes Schlüter, tokohouder, zie stamreeks Schlüter, en Catharina Adriana Specht.
Clara was weduwe van Carel Marinus Gallas (1851-1881), met wie zij trouwde op 19 juni 1880 in Buitenzorg . Uit dit korte huwelijk van haar zijn geen kinderen bekend.


Eind 1887 krijgt Willem Wijnand verlof wegens 15 jaar dienstbetrekking bij de overheid. Op 21 januari 1888 vertrekt hij uit Batavia met het stoomschip Sumatra . Via Sumatra (Padang) gaat de reis naar Marseille, waar hij, met een aantal andere verlofgangers, is gedebarkeerd . De reis naar Nederland werd verder met de trein afgelegd. Hij heeft zijn twee jaar verlof in Nederland niet opgemaakt. Al op 19 mei 1888 vertrekt hij weer vanuit Rotterdam naar Indië . Het feit dat zijn vrouw in verwachting was (inmiddels zal hij in Nederland dat bericht wel ontvangen hebben) heeft mogelijk bijgedragen aan dat vroege vertrek.

Willem Wijnand is een paar jaar hierna overleden in Tegal op 29 februari 1912 .

Clara overleed in Pekalongan op 29 september 1929 . Waarschijnlijk inwonend bij haar dochter Caroline, die getrouwd was met de arts Frits de Meyier.


Terug in Indië wordt hij, na zijn verlofperiode, eind 1890 benoemd tot zoutverkooppakhuismeester in Tegal .In het voorjaar van 1903 vraagt Willem Wijnand om zijn pensioen . Hij heeft dan zo’n 30 jaar in overheidsdienst gewerkt. Volgens zijn stamboek krijgt hij een pensioen van 990 gulden ’s jaars.
In zijn betrekking als zoutverkooppakhuismeester werd hij met regelmaat gecontroleerd. Aan het eind van zijn dienstbetrekking werden verschillen in de boekhouding geconstateerd in relatie tot de hoeveelheid zout in het pakhuis. Hij moest het verschil, ruim ƒ4400, aanzuiveren. Hij heeft deze vordering aangevochten met een beroepschrift aan de minister in Nederland.
"............Naar zijn bewering is echter het ontstaan van de geconstateerde tekorten niet aan zijn schuld noch aan zijn nalatigheid toe te schrijven, maar grootendeels aan onverschilligheid, minder activiteit en gebrek aan accuratesse bij de leden der commissie voor de inneming van het zout en voorts aan den gebrekkigen toestand van het pakhuis".
De behandeling van het verzoekschrift staat vermeld op pagina 27 van de handelingen van de Tweede Kamer op 8 april 1908.
Het beroep werd om procedurele redenen afgewezen, omdat Willem Wijnand in Indië zijn recht zou moeten zoeken. Over de afloop van het conflict is verder niets bekend.

Na zijn overheidsbetrekking is Willem Wijnand agent geworden van suikerfabrieken. Dat beroep wordt althans genoemd in de huwelijksakte van zijn zoon Peeter Christiaan in 1909.

Kinderen van Willem Wijnand Milar en een onbekende relatie zijn:

1. Johanna Maria, geboren op 25 december 1872 in Batavia en overleden op 31 augustus 1908 in Tegal, 35 jaar oud.
Zij trouwde, 19 jaar oud, op 20 april 1892 in Tegal met Ferdinand Anton van der Sluijs, 32 jaar oud. Hij is geboren op 15 januari 1860 in Banda en overleden omstreeks 1930, ongeveer 70 jaar oud. Hij was boekhouder bij de suikerfabriek Kemantran

2. Gerrit Petrus Willem, geboren op 5 juli 1877 in Meester Cornelis. Hij was klerk bij de Staats Spoorwegen in Nederlands Indië.
Hij had een relatie (1), omstreeks 25 jaar oud, met Aenannie.
Hij trouwde (2), 38 jaar oud, op 4 augustus 1915 in Meester Cornelis met Maria Adriana Jacoba Tönjes, 19 jaar oud, geboren op 29 mei 1896 in Probolinggo.

Kinderen van Willem Wijnand Milar en Clara Elisabeth Petronella Schlüter zijn:

1. Johanna Helena Catharina (Cato), geboren op 2 januari 1884 in Meester Cornelis en overleden op 7 januari 1943 in Bandoeng, 59 jaar oud.
Zij trouwde (1), 20 jaar oud, op 26 oktober 1904 in Tegal met Johan Willem Cornelis Adena, 24 jaar oud, geboren op 24 december 1879 in Pekalongan en overleden op 26 juni1921 in Modjokerto, 41 jaar oud. Hij was tuinemployé bij diverse suikerfabrieken, te weten Adiwerna, Redjo Agoeng, Balongbendo en Perning.
Zij trouwde (2), minstens 39 jaar oud, na 1923 met Frits Röhr, minstens 53 jaar oud, geboren omstreeks 1870 in Caternberg (DLD) en overleden in Bandoeng op 30 maart 1936. Frits was voorheen getrouwd met Julia Wilhelmina Schemunann (±1877-1923).

2. Otto Wynand Carel, geboren op 13 juli 1886 in Meester Cornelis en overleden op 8 augustus 1956 in Den Haag, 70 jaar oud. Hij was tuinemployé op de suikerfabrieken Pagongan, Toeloeng, Wonopringo, Tjomal, Petaroekan, Tjepiring, Gemoe.
Hij trouwde, 32 jaar oud, op 24 oktober 1918 in Pekalongan met Wilhelmina Antoinetta (Titi) van Zuijlen, 20 jaar oud, geboren op 6 juli 1898 in Pekalongan.

3. Peeter Christiaan Leopold, geboren op 17 oktober 1888 in Buitenzorg en overleden op 17 april 1920, 31 jaar oud. Hij is begraven in Buitenzorg, Algemene Begraafplaats. Hij was aanvankelijk weegbrugemployé bij de suikerfabriek Wonopring; vervolgens kassier bij de suikerfabriek Poerworedjo en boekhouder bij de suikerfabriek Pongok te Klaten.
Hij trouwde, 20 jaar oud, op 15 juli 1909 in Buitenzorg met Corri Catharina Wilhelmina van Gelden, 22 jaar oud, geboren op 1 oktober 1886 in Batavia. Corri trouwde later op 27 september 1921 in Buitenzorg met Oscar Otto Beer.

4. Willem Wijnand Louis, geboren op 28 juni 1891 in Tegal en overleden op 27 december 1891 in Tegal, 5 maanden oud.

5. Antoinet Louisa Adelaïde, geboren op 30 augustus 1892 in Tegal en overleden op 2 augustus 1984 in Arnhem, 91 jaar oud. Voor haar huwelijk was zij telefoniste Intercom Telefoon in Nederlands Indië.
Zij had een relatie (1) vóór 1916 met Willem van Polanen Petel, geb. Soekaboemi 25 febr. 1883, † Batavia 30 aug. 1938; hij trouwde eerder in Batavia op 24 mei 1902 met Adolphine Wilhelmine Augustine Schröder en trouwt later in Batavia op 6 april 1922 met Tonny van der Meer.
Zij trouwde (2), 23 jaar oud, op 29 februari 1916 in Tegal met Frederik Karel Otto de Korte, 32 jaar oud, geboren op 22 juni 1883 in Salatiga en overleden op 17 augustus 1936 in Soerakarta, 53 jaar oud. Hij was griffier bij diverse Landraden in Indië, nl. Djokjakarta, Meester Cornelis, Kediri, Kadangan, Madioen en Semarang.

6. Christine Caroline Clara (Tine), geboren op 16 januari 1895 in Tegal en overleden op 28 oktober 1967 in Den Haag, 72 jaar oud. Zij trouwde, 20 jaar oud, op 3 november 1915 in Batavia met Luigui Cordesius, 27 jaar oud, geboren op 27 maart 1888 in Padang Pandjang, zoon van Marinus Theodorus Cordesius en Adele Buijten. Hij is overleden op 16 januari 1955 in Den Haag, 66 jaar oud. Na diverse administratieve functies werd hij directeur van de N.V. Administratie Maatschappij Cordesius & Bax.

7. Caroline Eleonora Mathilda (Lien), geboren op 26-12-1896 in Tegal, zie verder generatie II

8. Erna Agathe Emelie, geboren op 18 maart 1899 in Tegal en overleden op 17 juni 1967 in Den Haag, 68 jaar oud. Zij is begraven in Den Haag op "Nieuw Eik en Duinen".
Zij trouwde (1), ten hoogste 29 jaar oud, vóór 1928 met Maurice Couwenberg, ten hoogste 39 jaar oud, geboren op 31 juli 1889 in Soerabaja, zoon van Johannes Cornelis Hubertus Couwenberg en Anna Victoria Guldenaar. Hij is overleden in 1941 in Bandoeng, omstreeks 51 jaar oud. Maurice was weduwnaar van Betsij Thooft (geb. 1879), met wie hij trouwde op 09-10-1909 in Soerabaja. Hij was employé bij diverse handelsmaatschappijen.
Zij trouwde (2), 29 jaar oud, op 26 april 1928 in Bandoeng met Maximiliaan Albert Nolthenius de Man, 30 jaar oud, geboren op 20 oktober 1897 in Den Haag, zoon van Maximilien Edouard Eugène Nolthenius de Man en Pauline Frederica Christine Wolterbroek Mulder. Hij is overleden op 13 januari 1964 in Den Haag, 66 jaar oud. Hij was procuratiehouder Nederlandsch Indische Handelsbank.

Generatie II - Caroline Eleonora Milar x Oscar Couwenberg

Caroline Eleonora Mathilda (Lien) Milar is geboren op 26 december 1896 in Tegal en overleden op 20 december 1951 in Den Haag, 54 jaar oud. Zij is begraven in Den Haag, "Oud Eik en Duinen".

Zij trouwde (1), 15 jaar oud, op 29 juni 1912 in Tegal met
Oscar Couwenberg, (zie stamreeks Couwenberg) 24 jaar oud. De scheiding werd uitgesproken op 14 december 1917 in Batavia. Oscar is geboren op 10 maart 1888 in Soerabaja, zoon van Johannes Cornelis Hubertus Couwenberg en Anna Victoria Guldenaar. Hij is overleden op 19 november 1958 in Den Haag, 70 jaar oud. Hij trouwde later op 24 december 1921 in Batavia met Emelie Lambertine Geertruida Jacoba (Melie) Wagenmakers (1904-1966). Dit huwelijk werd ontbonden op 7 oktober1931 in Batavia). Oscar had na 1933 een relatie met Angeliene Caroline (Toetie) Volkert (1893-1969).

Zij trouwde (2), 21 jaar oud, op 14 november 1918 in Meester Cornelis met
Frederik de Meijïer, 47 jaar oud, arts, geboren op 30 oktober 1871 in Arnhem, zoon van Johannes Jacobus de Meijïer en Elisabeth Maria Feith. Frederik is overleden op 16 september 1931 in Den Haag, 59 jaar oud. Hij trouwde voorheen op 21 april 1898 in Amsterdam met Gertrude Alice Knottenbelt. De ontbinding van dit huwelijk werd uitgesproken op 17-04-1917 in Batavia.

Zij trouwde (3), 35 jaar oud, op 12 juli 1932 in Karanganjar met
Hendrik Raat, 43 jaar oud. assistent-resident, geboren op 7 juli 1889 in Batavia, zoon van Jan Jacob Reinier Raat en Albertine Henriette Hagenaar. Hendrik is overleden op 9 juli 1965 in Den Haag, 76 jaar oud. Hij trouwde voorheen in november 1911 in Bogor met Jeanne Francine Theodore Dumas (geb. 1890). Dit huwelijk werd ontbonden in 1914 in Indonesië. Hendrik trouwde verder voorheen op 25 mei 1915 in Kraksaän met Frederika Rosina Barentz (1896-1959). Dit huwelijk werd ontbonden in 1931 in Indonesië. Hendrik trouwde later op 10 april 1953 in Den Haag met Henriette Elisabeth Savalle (geb. 1902).