stamreeks Chatin

Generatie IX - Jonas Chatin x Anne Troussard

Jonas Chatin is geboren in Zwitserland.
Hij trouwde op 18 september 1695 in Den Haag (Waalse Kerk) met Anne Troussard. Anne is geboren in Frankrijk. Bij haar inschrijving als lidmaat van de Waalse kerk staat dat zij uit 'Vilielbel' afkomstig is. Waarschijnlijk is dat Villiers le Bel, in het departement Val d'Oise

Kinderen van Jonas en Anne
allen in de Waalse kerk gedoopt

1. Jean Guillaume, gedoopt op 29 juli 1696 in Den Haag, zie verder generatie VIII.

2. Samuel, is gedoopt op 15 december 1697 in Den Haag.

3. Louijs, gedoopt op 1 januari 1699 in Den Haag.

4. Marianne Judith, gedoopt op 8 mei 1701 in Den Haag.

Generatie VIII - Jean Guillaume Chatin x Sara Damaris Gillet

Jean Guillaume Chatin is gedoopt op 29 juli 1696 in Den Haag in de Waalse Kerk.
Nergens zijn er aanwijzingen dat zij behoorden tot het hof in Den Haag. Des te opmerkelijker dat bij de doop zich hooggeplaatste figuren aandienden als doopgetuigen.

Het gaat om de prinsen van Brandenburg. Eén ervan valt te traceren in die tijd in Den Haag, nl. erfprins Georg Wilhelm van Bayreuth. De andere prins blijft tot dusver onbekend.
De anderen zijn de gravin van Horne (Anna van Nassau) en haar dochter Jeanne Sidonie. Wellicht is er een samenloop van omstandigheden. De Waalse gemeente in Den Haag mocht de Hofkapel aan het Binnenhof als kerk gebruiken. Wellicht waren tijdens de doop de hooggeplaatsten in de buurt.

Maar als je fantaseert: vader Jonas was misschien pruikenmaker. dergelijke beroepen gingen vaak over van vader op zoon. Zijn zoon Jean Guillaume had dat beroep later in Amsterdam, zoals verderop blijkt. Waren de getuigen klanten van vader Jonas? De pruikenmaker van de prins?

Ondertrouw Amsterdam Jean Guillaume Chatin x Sara Damaris Gillet

Later komen we Jean Guillaume tegen in Amsterdam. Hij woont met zijn moeder in de St. Jansstraat. In de ondertrouwakte wordt haar naam verbasterd tot Anna Latour.
Jean Guillaume trouwde, 24 jaar oud, op 4 augustus 1720 in Amsterdam, in de Waalse kerk, met Sara Damaris Gillet, 24 jaar oud, dochter van Elie Gillet en Sara Samson. Zij is gedoopt op 19 januari 1696 in Utrecht, Waalse kerk. Sara is overleden na 1757, minstens 61 jaar oud.

Huwelijk in de Waalse kerk van Jean Guillaume Chatin x Sara Damaris Gillet

De vader van Sara was chirurgijn, in het pand "De Roosenkrans" aan de Warmoesstraat. Nu nummer 29.
Jean Guillaume kende hem misschien van het chirurgijnsgilde. Hij was namelijk pruikenmaker. Er was geen apart pruikenmakersgilde. Deze beroepsgroep was aangesloten bij de chirurgijns.
En bovendien, de Sint Jansstraat was maar een klein stukje lopen vanaf de Warmoesstraat waar de familie Chatin woonde..
Het duurde enige tijd voordat hij zich als poorter kon inschrijven. Uiteindelijk gebeurde dat op 11 augustus 1724. De doorhaling komt doordat de inschrijving op een verkeerde pagina stond. Elders in het poorterboek is een andere inschrijving gekrabbeld, maar die is bijna niet te lezen.

Inschrijving in het poorterboek van Amsterdam.
"Jan Geuiljoume Chatain, van den Haag, Paruijkemaker, heeft als getrouwt met Sara Damaris Gillet dogter van Elie Gillet Chirurgijn en poorter.

Op een gegeven moment verhuist de familie naar Bourtange. Op 3 december 1751 wordt de attestatie in het lidmatenregister van de kerk ingeschreven van “Guillaume Chatin en Sara Damaris Gillet met Elie Chatin” . Ook de jongere broer Jan Willem kwam mee.
Zoon Eli had het pruikenmakerswerk achter zich gelaten. Hij was, als dank voor zijn rol bij de Doelistenopstand (zie hieronder) benoemd op de de collecteursplaats van den impost op koffie en thee in Bourtange.

Het gezin doet danig van zich spreken. De berichten hierover moeten we zien tegen de achtergrond van de cultuur van die tijd, waarin de kerk het middelpunt van de sociale structuur betekende. Met dank aan het artikel "Chatin, een familie in conflict met de kerk" van P.E.Elema in het tijdschrift Mensen van Vroeger, nr.5, 1974, dat mij op het spoor van deze geschiedenis zette.

Het blijkt dat de familie nogal gebukt gaat onder huiselijke twisten die zo hoog oplopen dat de dominee en de kerkenraad zich ermee gaan bemoeien. In het Bourtanger kerkboek wordt van het volgende verslag gedaan:

"Den 3 meert 1752 zijn in consistorio verschenen Guillaume Chatin en Sara Damaris Gillet desselfs huisvrouw, benevens derselver soons Elie Chatin en Jean Chatin, dewelke over verregaande onderlinge huistwisten bestraft, en de drie eerste vermaendt wierden, om sich dees reijs van 't H.Avondmaal te onthouden, en de laatste om sigh onergerlijk te gedragen, ten eijnde te sijner tijdt tot het gebruik des H.Avondmaals mede toegelaten te worden. Waer aen sij sigh te samen onderworpen hebben".

De zonen zijn dus al 28 en 21 jaar wanneer het kerkbestuur op deze wijze ingrijpt om de rust te laten weerkeren. En gelet op de laatste zin stemt iedereen in met de maatregel. Ongetwijfeld zal er beterschap zijn beloofd.
Maar het helpt allemaal niets. Anderhalf jaar later is de twist uitgegroeid tot een onvervalst generatieconflict, waarbij de moeder zich beklaagt over het gebrek aan manieren en de wijze waarop haar zoons haar behandelen. Zij zoekt weer steun bij dominee Nicolaus Muntingh om haar zonen opnieuw te vermanen. Deze laat zich over de gang van zaken verder inlichten door buren en bekenden. Deze stonden maar al te graag klaar om hun commentaar te leveren:
"…Sergeant van der Plaat en deszelfs huisvrouw wisten wel, dat er bijkans dagelijks rusie was in de huishoudinge van G. Chatin, ook dat de moeder wel eens tegen haar geklaaght hadde als met hare soonen niet wel tevreden, maar hadden haar laatste groote verschil niet bijgewoont…"
en andere buren:
"…Gesina en Jacoba Boneschans hoorden wel gedurigh dat er in de huishouding van Chatin groot verschil was, en dat de sonen de ouders niet na kinderplight bejegenden, mare konden er niet van sien, om dat een muur tuschen beijden was".
De kerkenraad besloot de eerdere maatregelen te herhalen. Het vervolg van deze wederwaardigheden bij generatie VII

Kinderen van Jean en Sara

1. Sara Damaris, geboren op 28 juni 1721 in Amsterdam en daar gedoopt op 3 juli 1721 in de Oude Walenkerk. Zij is overleden in Amsterdam, 56 jaar oud en daar begraven op 29 juli 1777. Sara trouwde, 35 jaar oud, op 20 april 1757 in Amsterdam met Hendrik Rijntjes.

2. Elie, geboren op 2 juni 1723 in Amsterdam en daar gedoopt op 6 juni 1723 in de Oude Walenkerk.

Aanvankelijk was Elie net als zijn vader pruikenmaker in Amsterdam.
In die plaats keerde in 1748 de bevolking zich tegen de zichzelf verrijkende elite die tegen goed geld de rechten had gekocht om belastingen te mogen innen. Deze werden dan vaak zodanig verhoogd dat er grote winsten voor deze belastingggaarders ontstonden.

Naar voorbeelden in andere steden gingen ook de Amsterdammers over tot plundering van de woningen van een aantal van deze heren.

In vervolg op deze protesten ontstond de zg. Doelistenbeweging. Een protestgroep die zich keerde tegen de regenten die binnen een aantal leidinggevende families de lucratieve overheidsbaantjes verhandelden, maar ook verdergaande hervormingen in het stadbestuur eisten.

De beweging ontleent de naam aan de plaats waar zij vergaderde, de Kloveniersdoelen

In de vergaderingen kwam bleek al gauw dat de standpunten van de Doelisten varieerden van heel radicaal tot meer gematigd.

Een handjevol voorlopers, waarvan Elie er een van was, voerden het woord en onderhandelden met de Burgemeesters van de stad. Ook werd regelmatig heen en weer gereisd naar stadhouder Willem IV om zijn steun te krijgen.

Uiteindelijk werd een compromis bereikt tussen een deel van de Doelisten en de Burgemeesters van Amsterdam, waarbij stadhouder Willem IV een bemiddelende rol had gespeeld.

Na dat compromis keerden vele teleurgestelde radicalen zich vervolgens tegen de onderhandelaars. Er verschenen zelfs spotprenten waarin de prinsgezinden werden opgehangen! Elie hangt boven als derde van links!



Als dank voor hun inzet kregen een aantal voorlopers van de beweging een overheidsfunctie aangeboden door Willem IV. Elie Chatin had zich in februari 1749 zelfs tot te prins gewend om te vragen hem te helpen, omdat door zijn prinsgezinde rol in de septemberdagen van 1748 zijn pruikenmakerszaak achteruit was gegaan.
Hij kreeg uiteindelijk de collecteursplaats van den impost op koffie en thee in Bourtange. Een functie als een soort belastinginspecteur.

Wie een gedetailleerde (maar wel breedvoerige) verhandeling wil inzien die ingaat op alle gebeurtenissen in die tijd verwijs ik naar het boek van dr. N.J.J. de Voogd: “De Doelistenbeweging te Amsterdam in 1748”

3. Marie, geboren op 11 maart 1726 in Amsterdam en daar gedoopt op 24 maart 1726 in de Oude Walenkerk.

4. Jan Willem, geboren op 14 juni 1730 in Amsterdam, zie verder generatie VII.

5. Samson, geboren op 14 juni 1737 in Amsterdam en daar gedoopt op 23 juni 1737 in de oude Walenkerk. Samson is overleden, 4 jaar oud en begraven op 12 juni 1742 in Amsterdam op het St. Anthonis kerkhof.

Generatie VII - Jan Willem Chatin x Maria Sabourin

Jan Willem Chatin is geboren op 14 juni 1730 in Amsterdam en daar gedoopt op 25 juni 1730.

Zoals bij generatie VIII is te lezen, was het gezin waarin Jan Willem opgroeide een aantal malen in opspraak. Het gedrag van de opgroeiende kinderen viel bij de kerkeraad niet in goede aarde en verbood Jan Willem aan het avondmaal deel te nemen. Maar in 1754 het verzoekt Jan Willem te worden ontslagen van de "censure". Ook de ouders verklaarden dat er met hem geen moeilijkheden meer waren en
"…twee naburen Willem van der Plaat en Gerrit Coerst mede verklaarden, dat haar van 't tegendeel niet bewust was".
Om kort te gaan, alles verloopt verder volgens de wens van Jan Willem. Hij wordt na zijn geloofsbelijdenis toegelaten tot te kerk. Kort daarop verkrijgt hij zijn attestatie (de verklaring van overschrijving van de ene naar de andere kerkelijke gemeente) naar Amsterdam.

Alleen, deze attestatie levert hij niet af in Amsterdam, maar bij de Waalse kerk te 's Gravenhage. In het lidmatenregister is te lezen "Jean Quillaume Chatin de Bourtange par attestation du 11-10-1754". Uit register blijkt dat ook zijn aanstaande vrouw, Maria Sabourin al eerder lidmaat van deze kerk was geworden: "Maria Sabourin, agée 19 ans, par examen 4­-10-1742".

Maria was in 1723 geboren in Villaret de Sauzé in de regio Poitou. Onderzoeksmateriaal in het Musée de la France Protestante de l'Ouest in Monsireigne (Frankrijk, Vendée) geeft aan dat een groot aantal leden van de familie Sabourin uit deze streek is weggetrokken. Vele afstammelingen zijn te vinden in (Franstalig) Canada. Het is nog niet gelukt een bewijsbare relatie met de oorspronkelijke Franse voorouders te leggen. Jan Willem en Maria huwen in Voorburg op 4 januari 1756.

Nog dat zelfde jaar gaat hij terug naar Bourtange waar hem een goede positie wacht, inspecteur der Convooien en Licenten. Dit is een soort belastinginspecteur op de in- en uitvoerrechten. Ondanks alle moeilijkheden in het verleden met de kerk, zien we hem, nu hij een gevestigde maatschappelijke positie heeft bereikt, enkele jaren lang optreden als diaken en ouderling.

De rust tussen de familie Chatin en het kerkbestuur kon echter niet lang voortduren. In 1767 doen zich verwikkelingen voor die door de Bourtanger gemeente zeer serieus genomen worden. Wat is er aan de hand? .

Bij de familie Chatin had een meid gediend, genaamd Huberdine Servaas. Zij had een briefje gekregen, naar haar zeggen van Jan Willem Chatin, met daarbij ingesloten een "sestehalf" (een muntstukje). Het briefje luidde:

"Mijn lieve Huberdine, dit is voor de schoenen, toont mijn dog wederliefde want ik sonder u mijn lief niet leven of leven kan".

De moeder van Huberdine had dit briefje op haar beurt gegeven aan de dominee en een ouderling met de mededeling dat dit briefje afkomstig was van de heer Chatin. Dat was natuurlijk buitengewoon opzienbarend en schokkend: de heer des huizes, keurig gehuwd en een functie met maatschappelijk aanzien, die een liefdesbriefje schrijft aan de meid met daarbij ingesloten wat geld voor een cadeau.
Keer op keer wordt het handschrift van het briefje door de "…gesamentlijke leden van de kerkenraad en de schoolmeester…" vergeleken met het handschrift van Jan Willem Chatin. Steeds weer wordt de gelijkenis geconstateerd en evenzovele malen blijft hij ontkennen dat het briefje van hem was. Om een lang verhaal kort te maken, het komt tot een kerkelijke gerechtelijke procedure. En zoals het in dergelijke gevallen met een groot verschil in maatschappelijke status vaker is gegaan, wordt de zaak na verloop van tijd afgedaan met de volgende, enigszins ruim te interpreteren verklaring:

"…Jan Willem Chatin Controleur van de Convoijen en licenten betuigde dat wel wenschte dat zijn gehele zaak met Huberdine Servaas noit voorgevallen was en versocht, dat al wat in deesen misdaen mogte hebben, hem sulks niet meer mogte worden toegerekend, maar dat hij tot het gebruik des H. Avondmaals weder mogte worden toegelaaten, belovende sig in het toekomstige voor alle aanleijdinge tot ergernisse te zullen zoeken waghten. Waer meede de kerkenraad eenparig genoegen nam, en deese zaak werd afgedaen".

Maar los van deze perikelen ging het de familie voor de wind. Jan Willem verdient voldoende geld om op 6 juni 1769 als belegging voor ƒ502 van Jan Harms Slimme een boerderij te kopen: "..behuizing en tuin en camp daarbij tussen Vlagtwedde en Bourtange, genaamd de Stakenborg, beswettet rondom in boeregrond " die hij vervolgens als herberg verpacht aan Hindrik Jans Bontkes. Tegenwoordig is het nog steeds een horecabedrijf

De laatst bekende gegevens over Jan Willem geven eens te meer aan dat het een moeilijk heerschap was voor zijn omgeving. In 1776 krijgt hij in Bourtange namelijk een forse boete van 13 gulden en 4 stuivers wegens "verbale en reële injurie".

Jan Willem moet zijn overleden vóór 29 april 1789. Op die datum verkoopt Pastor Willem Elie Chatin als gevolmachtigde van zijn moeder, de weduwe van de controleur J.W. Chatin, aan Hendrik Jans Bontkes voor ƒ700 de Staakenborgh, tot dusverre "door de koper meijerwijs bewoond".

Kinderen van Jan Willem en Maria

1. Willem Elie, gedoopt op 1 januari 1757 in Bourtange, zie verder generatie VI.

2. Jan Anthoni, gedoopt op 24 juni 1759 in Bourtange.

3. Sara Laurina, gedoopt op 6 februari 1763 in Bourtange.

Generatie VI - Willem Elie Chatin x Rijka Cranssen

Willem Elie Chatin is gedoopt op 1 januari 1757 in Bourtange.
Hij trouwde, 24 jaar oud, op 21 januari 1781 in Bourtange met Rijka Cranssen, 24 jaar oud, dochter van Willem Cranssen en Magdalena Hesse. Zij is gedoopt op 29 augustus 1756 in Wedde.

Rijka was een dochter uit een respectabele Groningse familie. Haar vader was onder meer Landschrijver voor de provincie Groningen, de hoogst mogelijke ambtelijke functie. Dat een dergelijk huwelijk kon plaats vinden in deze standenbewuste tijd, betekent dat de Chatin's ook de nodige stappen op de maatschappelijke ladder hadden gezet.
Hoewel, het feit dat Rijka bij haar huwelijk al zo'n krap half jaartje in verwachting was, zal ook wel de nodige druk op deze relatie hebben gelegd. In de betere kringen, zeker bij een (aankomend) dominee hoorde zoiets toch niet in die tijd.

Willem Elie was in 1782 kandidaat predikant in Marienchoor (Oost Friesland), deed in 1785 zijn intrede als predikant in Oudega en Kolderwolde en vervolgens in Hindelopen (1792) en Workum (1792). In Workum is Willem Elie naast predikant ook rector van de Latijnse school.

Al snel nadat de Fransen het voor het zeggen kregen wordt door het nieuwe stadsbestuur van Workum de scheiding tussen kerk en staat ingesteld. Dit had zo z'n materiële consequenties. Op vrijdag 26 April 1799 draagt de Magistraat de administratie, boeken, papieren en contante penningen (ƒ632) van de gereformeerde kerk over aan de burgers (dit was toen gebruikelijk om te zeggen) W.E. Chatin en R. Hermanides (bij absentie van de burger S. van Andringa), kerkvoogden van deze kerk. (info Minte de Jong, van het Warkums Erfskip)

De zeggenschap over deze zaken zou nog heel wat gevolgen hebben.
Na verloop van tijd was een deel van de kerkgangers het geheel niet eens met de wijze waarop Willem Elie zijn ambt vervulde. Daarnaast werd hij beschuldigd was onregelmatigheden in de kerkelijke administratie. Op zeker moment heeft de kerkenraad hem de toegang tot de preekstoel ontzegd, ofwel zoals toen genoemd "gedemiteerd".

In de krant probeerde voor- en tegenstanders hun gelijk te halen. Hiernaast een verdediging van Willem Elie. En het stukje van 18 juli is van zijn tegenstanders.


Leeuwarder Courant 18 juli 1801

Leeuwarder Courant 4 juli 1801

Uiteindelijk werd na een lang proces Willem Elie veroordeeld.

In het tijdschrift "Maandelyke uittreksels, of, Boekzaal der geleerde waerelt, dl 178, 1804" staat de uitkomst van dit proces, zoals dat werd behandeld in de vergadering van de classis (een kerkelijke bestuurseenheid) van Bolsward van Workum:
"...In onze vergadering op Pinxter Dinsdag, den 22sten Mey, is ingekomen een Sententie, by den Hove van Friesland dan 15 Mey 1804 uitgesproken, uit welke voorlezing wy met innige aandoening hoorden dat Willem Elias Chatin, Predikant in de Hervormde Gemeente, zich aan zulke wandaden in zyn administratie als Kerkvoogd heeft schuldig gemaakt, dat hy deswegen is gecondemneerd, om op eigen kosten, den tyd van een half jaar op ’t gedemolieerd Blokhuis te zitten, en dan vyf jaren gebannen uit Friesland, dewyl in de lecture zodanige ergerlyke en in ’t oog lopende misdaden voorkomen, die W.E. Chatin ’t werk der bediening onwaardig maken, is de Classis op grond van de Sententie en volgens Kerkwetten, in de noodzakelykheid gebragt, W.E. Chatin te deporteeren, gelyk ze hem heeft gedeporteerd, en alle de deelen van de heilige bediening onwaardig verklaart, en ‘t gebruik des H. Avondmaal ontzegd.

De kerkenraad van Workum schrapte hem vervolgens als lidmaat van de kerk. De koster van de Gertrudiskerk moest deze beslissing aan Willem Elie in de gevangenis van Leeuwarden voorlezen.

Na een aantal jaren zien we de dat de familie in Utrecht woont aan het Begijnehof. Hier bevalt in 1814 hun dochter Maria Magdalena Sara van een (klein)kind. En een paar maanden later overlijdt hier ook hun zoon Jan Willem, die predikant was te Veen. De weg naar het ouderlijk werd dus zelfs op gevorderde leeftijd gevonden.

Op 8 mei 1817 overlijdt hier Rijka Cranssen, 60 jaar oud. Een paar maanden later trouwde vanuit het huis aan het Begijnehof dochter Wilhelmina Antonetta.

Over het verdere verloop van het leven van Willem Elie is niet veel bekend. Rond 1820 woont hij bij zijn dochter in Vrouwenpolder in Zeeland. Op 2 maart 1837 is hij overleden in Amsterdam, 80 jaar oud. Hij woonde toen in een steegje achter de Laurierstraat, de Hammegang nr. 2.

Kinderen van Willem Elie en Rijka

1. Maria Sara Johanna, gedoopt op 15 april 1781 in Bourtange en overleden op 6 oktober 1782 in Marienchoor, 1 jaar oud.

2. Jan Willem, geboren op 23 juli 1783 in Mariënchoor en daar gedoopt op 27 juli 1783. Jan is overleden op 28 augustus 1814 in Utrecht, 31 jaar oud. Hij was predikant te Veen.

3. Maria Magdalena Sara, geboren op 28 november 1785 in Oudega en daar gedoopt op 4 december 1785. Zij is overleden op 23 mei 1871 in Goes, 85 jaar oud.
Zij trouwde, 28 jaar oud, op 2 april 1814 in Utrecht met Philippus Verhagen, 36 jaar oud, gedoopt op 21 september 1777 in Veen en overleden op 20 augustus 1859 in Goes, 81 jaar oud, zoon van Otto Verhagen en Margaretha Johanna Boll. Hij was ontvanger van de convooien en licenten.

4. Willem Antoon Elie, geboren op 24 februari 1788 in Oudega en daar gedoopt op 2 maart 1788. Hij is overleden in Workum, 6 jaar oud, en daar begraven op 17 mei 1794.

5. Francois Paulus, geboren op 15 november 1789 in Hindeloopen en daar gedoopt op 29 november 1789. Hij is overleden op 14 november 1846, in Arnemuiden, 56 jaar oud. Hij was commies 5e klasse bij de belastingen.
Francois trouwde, 30 jaar oud, op 28 juni 1820 in Utrecht met Aleijda Catharina le Cavelier, 33 jaar oud, dochter van Nicolaas le Cavalier en Aleijda van Grunningen, gedoopt op 4 februari 1787 in Deventer. Zij is overleden op 7 april 1847 in Arnemuiden, 60 jaar oud.

6. Katharina Margaretha, geboren op 15 november 1789 in Hindeloopen en daar gedoopt op 29 november 1789.

7. Wilhelmina Antonetta, geboren op 12 juli 1795 in Workum, zie verder generatie V.

Generatie V - Wilhelmina Antonetta Chatin x Willem Milar

Wilhelmina Antonetta Chatin is geboren op 12 juli 1795 in Workum en daar gedoopt op 2 augustus van dat jaar. Zij is een dochter van Willem Elie Chatin en Rijka Cranssen. Wilhelmina is overleden op 12 oktober 1879 in Utrecht, 84 jaar oud.
Zij trouwde, 22 jaar oud, op 15 oktober 1817 in Utrecht met Willem Wijnand Milar, 27 jaar oud. Hij is geboren op 3 oktober 1790 in Amsterdam en daar gedoopt op 6 oktober van dat jaar. Hij is een zoon van Willem Milar en Antje Bogaart. Willem is overleden in Batavioa op 6 september1841 in Batavia, 50 jaar oud. Hij is begraven in Weltevreden op de begraafplaats Tanahabang. Zie verder stamreeks Milar