Op 18
november 1816 maakt de dominee van de gereformeerde kerk aan de
Prinsengracht de volgende notitie:
“Op den
18e November des avonds ten 8 uren gevonden op de Princegragt
voor dit Godshuis 3 kinderen bij zich hebbende annexe berigt en
genaamd: Jacob Frederik Schönfeldt, oud 10¼ jaar; Joseph
Schönfeldt oud 8-7/12 jaar; Johannes Schönfeldt oud 6¾; op
verklaring ingekomen van de Gereformeerde godsdienst.”
De
tekst op het briefje (annexe berigt) dat de kinderen bij
zich hebben, luidt als volgt:
“J.G.
Schönfeldt ist door siekte ... omstantig heijt in armoet
vervallen
Jacob
Friedrik Aut 10 Jaar 3 Maande
Joseph
Aut 8 Jaar 4 Maande
Johannes Aut 6 Jaar 9 Maande
Gedoopt
in te heijier kerk - alle trie te kienter ziekte gehaat
Versoek
vrientlijk WEd Regenten vaan het haijs dat mijn heer het toet - Dat ik
36 Jaarren inwoner in Amsterdam ben en mijn in soogroete Eelende
bevint
Zonter
mutter zonter vouzeel”
Kennelijk is er rond 1815 iets ernstig misgegaan met het gezin.
Etije is buiten beeld geraakt (overleden of anderszins) en het
gezin is tot armoede vervallen. Als gevolg daarvan zag vader
Johann in november 1816 geen andere uitweg dan zijn kinderen aan
de diaconie in zorg te geven.
Enkele observaties:
--
Johann is op het moment van dit gebeuren omstreeks 66 jaar oud.
-- De
opgegeven leeftijden van de kinderen kloppen niet; op grond van
hun geboortedatum is Jacob bijna 9 jaar, Joseph 7½ en Johannes
nog geen 6.
-- De
kinderen zijn 'zonter mutter', dus Etije Croes is of overleden,
of heeft hen verlaten.
-- Het
oudste kind van Johann en Etije, Johannes Hendrik, die op dat
moment bijna 11 zou moeten zijn, is er niet bij. Dat zou erop
kunnen wijzen dat hij al overleden is.
Het in 1666 gebouwde Aalmoezeniersweeshuis aan de
Prinsengracht te Amsterdam;
in 1825 is het gebouw omgebouwd tot Paleis van Justitie en
in 2024 wordt het een luxe hotel.
Ze
worden ondergebracht in het Aalmoezeniersweeshuis, maar twee
jaar is er toch weer contact met
vader Johann; in 1818 moet
hij zijn kinderen komen ophalen.
Dat
gaat echter maar een paar maanden goed, want op 26 januari
1819 worden ze wederom in het weeshuis opgenomen.
Ondertussen heeft echter de rijksoverheid besloten dat de
toestand in het door overbevolking en epidemieën geteisterde
weeshuis niet meer aanvaardbaar is (Jacob Fredrik is er in
1817 al overleden). Men begint met de weeskinderen in
plattelandsgemeenten onder te brengen en in Veenhuizen wordt
een nieuwe rijksinrichting voor 'behoeftigen' gebouwd. In 1820
vertrekt Joseph naar Wageningen en in 1825 wordt Johannes,
kort voor het sluiten van het Amsterdamse weeshuis, overgebracht naar Veenhuizen.
|